Een machtiging tot uithuisplaatsing kan maximaal voor de duur van 1 jaar afgegeven worden,
maar kan verlengd worden.
Door de Raad voor de Kinderbescherming, gecertificeerde instelling of het Openbaar Ministerie kan een verzoek tot uithuisplaatsing worden ingediend bij de rechtbank. Dit is als zij van mening zijn dat de veiligheid van het kind niet gewaarborgd kan worden in de thuissituatie.
De kinderrechter zal uiteindelijk beslissen of een uithuisplaatsing nodig is en in het belang van het kind is. Ouders krijgen de gelegenheid om verweer te voeren als ze het niet eens zijn met het verzoek tot uithuisplaatsing. Tijdens de zitting kan het standpunt verder toegelicht worden.
Een machtiging tot uithuisplaatsing kan maximaal voor de duur van 1 jaar afgegeven worden, maar kan verlengd worden. Een eventuele verlenging moet weer door een kinderrechter getoetst worden. Op die manier kan de rechter het verzoek opnieuw toetsen aan de hand van de huidige situatie.